Wat is coping in sport?
Coping verwijst naar hoe sporters omgaan met stressvolle situaties: een gemiste kans, een slechte beoordeling, wedstrijdspanning, een blessure of verlies. Het gaat om reacties op negatieve of moeilijke gebeurtenissen, en de manier waarop iemand zichzelf mentaal herpakt. In tegenstelling tot mindset (een algemene overtuiging over groei), draait coping om concrete gedrags- en denkstrategieën in het moment.
Er zijn twee hoofdvormen:
- Probleemgerichte coping
Gericht op het aanpakken van de oorzaak van de stress.
Voorbeeld: een sporter die na een fout videoanalyse inzet om het patroon te doorbreken. - Emotiegerichte coping
Gericht op het omgaan met gevoelens die door de situatie worden opgeroepen.
Voorbeeld: een sporter die ademhalingsoefeningen doet om spanning te reguleren.
Typische stressbronnen voor sporters:
- Faalangst
- Verlies van controle
- Publieksdruk
- Verwachtingen van ouders of coaches
- Onzekerheid over selectie of speeltijd
- Blessures of terugval
Effectieve copingstrategieën
Onderzoek toont aan dat effectieve sporters een breed palet aan copingstrategieën inzetten, zoals:
- Positieve herinterpretatie (“Dit is een kans om sterker terug te komen”)
- Aandacht verleggen (focus op taak in plaats van resultaat)
- Zelfspraak (“Blijf kalm. Doe je routine.”)
- Acceptatie (“Het is wat het is, ik richt me op de volgende actie”)
- Actieplanning (concrete volgende stap zetten)
- Hulp zoeken (gesprek met coach, fysio, teamgenoot)
Toepassing per rol
- Voor technische commissies
Zorg dat mentale weerbaarheid onderdeel is van de trainingsfilosofie. Organiseer een workshop over omgaan met druk, bijvoorbeeld met een sportpsycholoog. Leg nadruk op leren van fouten in plaats van alleen prestaties meten. - Voor trainers
Benoem spanning en normaliseer het. Laat zien dat fouten erbij horen. Geef ruimte voor gesprek over druk of onzekerheid. Introduceer coping-routines, zoals ademhaling of zelfspraak, als vast onderdeel van warming-up of rustmomenten. - Voor coaches (wedstrijdbegeleiders)
Herken signalen van spanning of frustratie en bespreek die na afloop. Geef spelers de regie over hun respons (“Wat zou jij nu zelf kunnen doen om rustig te worden?”). Oefen met moeilijke situaties op training (bijv. achterstand-scenario’s). - Voor spelers
Leer herkennen wat jou stress geeft. Oefen met manieren om te kalmeren of te focussen. Ontdek welke copingstijl bij jou werkt: aanpakken of accepteren? Probeer het uit, bespreek het, verbeter het. - Voor ouders
Geef geen extra druk (“Je moet wel goed spelen vandaag”), maar steun op procesniveau (“Je werkte hard, ook na die fout”). Laat merken dat fouten normaal zijn. Help je kind woorden te geven aan lastige gevoelens.
Valkuilen en misverstanden
- “Je moet gewoon rustig blijven” is géén copingstrategie, maar een uitspraak. Leer hoe iemand rustig kan worden.
- Fouten afstraffen werkt averechts: het belemmert leren en triggert negatieve coping.
- Niet elke speler heeft dezelfde voorkeur. Wat voor de één werkt (muziek luisteren), werkt voor de ander juist niet.
Bronnen
- Nicholls, A. R., & Polman, R. C. (2007). “Coping in sport: A systematic review”
- Gaudreau, P., & Blondin, J. P. (2004). “Different athletes cope differently”
- Tamminen, K. A., & Holt, N. L. (2012). “Adolescent athletes’ learning about coping”
- Pensgaard, A. M., & Roberts, G. C. (2003). “Coping with negative emotions in sport”
- Kristiansen, E., Roberts, G. C., & Sisjord, M. K. (2011). “Coping with the media”
Lazarus, R. S. (1991). “Emotion and adaptation”
