Wat wil jij voor je kind?
Als ouder wil je dat je kind leert, zich veilig voelt, plezier heeft en zich ontwikkelt.
In sport speelt de trainer daarin een grote rol. Die begeleidt, stimuleert, begrenst en bouwt vertrouwen op.
Daarmee komt ook een vraag op tafel:
Wat voor begeleiding wil je voor je kind?
Een professional die weet hoe je kinderen motorisch en sociaal laat groeien, of iemand die als vrijwilliger met veel inzet en enthousiasme zijn best doet, maar weinig knowhow heeft?
Beide zijn waardevol. Maar het zijn niet dezelfde dingen.
Voor muziekles betaal je al snel 30 tot 50 euro per uur.
Een sportschoolbezoek kost gemiddeld 3,60 tot 7,20 euro.
Een sportseizoen bij een vereniging kost vaak 200 euro. Daarvoor krijgt een kind trainingen, wedstrijden, gebruik van zaal en materiaal (en shirt), en begeleiding.
Reken je dat om, dan betaalt een speler ongeveer 2,47 euro per uur voor ruim 80 uur sportaanbod.
Goedkoop dus. Maar waar gaat dat geld eigenlijk naartoe?
Het grootste deel gaat naar zaalhuur, competitie, bondskosten, materiaal en organisatie.
In dit voorbeeld blijft er voor een team van 10 spelers uiteindelijk 226 euro over voor de trainer.
Een trainer is gemiddeld 120 uur per seizoen bezig met trainingen, wedstrijden, voorbereidingen en begeleiding.
Die 226 euro komt neer op 1,88 euro per uur. Geen loon, hoogstens een bedankje.
Een 16-jarige met een bijbaan verdient zo’n 5 euro per uur. Een trainersopleiding kost gemiddeld 300 euro.
Beiden zijn vaak nu niet op te brengen binnen dit verenigings budget.
Zo blijft begeleiding vaak in handen van mensen met veel inzet, maar zonder opleiding of zekerheid – terwijl kinderen juist zoveel kunnen leren van goede begeleiding.
Sport geeft kinderen structuur, sociale groei en plezier. Maar dat gebeurt niet vanzelf.
De vraag is dus niet wat sport kost.
De vraag is: wat mag goede begeleiding kosten?