Sport zou een feestje moeten zijn maar ouders kunnen grote invloed uitoefenen op hoe de wedstrijd ervaren wordt.
Laten we eens kijken naar 8 verschillende oudertypes die je kan tegenkomen langs de lijn.
- De onzichtbare ouder
Een uitzondering want deze is altijd afwezig langs de lijn. Deze ouder is er gewoon niet. Misschien te druk, misschien niet geïnteresseerd. Maar altijd afwezig. - De ‘Ik-ben-er-maar-toch-niet’-ouder
Deze ouder is fysiek aanwezig, maar geestelijk ergens tussen een werkmail, een sportnieuwsupdate en een social media-feed. Terwijl het kind scoort, reageert de ouder op een WhatsApp-bericht. De wedstrijd speelt zich af, maar de blik blijft op het scherm. En na afloop: “Hoe ging het?” Terwijl het kind denkt: Ja, had je dat maar zelf gezien. - De ouder waar het kind altijd naar kijkt
Sommige ouders hoeven niets te zeggen om toch een stempel te drukken. Dit kind speelt niet alleen tegen een tegenstander, maar ook voor de goedkeuring van de ouder. Bij elke actie een blik naar de kant: tevreden? Teleurgesteld? Dit type ouder beseft niet dat één opgetrokken wenkbrauw soms zwaarder weegt dan welk scorebord dan ook. - De excuus-ouder
Het ging niet goed? Dan ligt dat vast niet aan het kind. “De scheids zat tegen.” “De tegenstander was ouder.” “Het veld was ook spekglad.” Deze ouder probeert teleurstelling weg te nemen, maar leert het kind vooral dat verliezen altijd een externe oorzaak heeft. En dat is jammer, want juist verliezen maakt je beter. - De ‘Ik was vroeger ook goed’-ouder
“Nou, toen ík speelde, deden we dat heel anders.” Deze ouder kijkt niet alleen naar het veld, maar ook naar het verleden. Soms vol nostalgie, soms met een onuitgesproken verwachting dat het kind in hun voetsporen treedt. Maar kinderen spelen hun eigen wedstrijd, niet die van hun ouders. - De coach-ouder
“Druk zetten!” “Je moet springen!” “Nee, niet daarheen!” Soms net iets te fanatiek, soms met de beste bedoelingen, maar altijd aanwezig. Dit is de ouder die de rol van coach overneemt, of de trainer dat nou wil of niet. Maar een kind heeft geen tweede coach nodig—het heeft vooral ruimte nodig om te leren. - De superfan
Deze ouder leeft voor de sport van hun kind. Gaat volledig op in de wedstrijd, schreeuwt zich schor en juicht alsof er een wereldtitel op het spel staat. Soms leuk en motiverend, maar soms ook… een beetje gênant. Want niet elk kind zit te wachten op een ouder die harder meeleeft dan de spelers zelf. Vaak kijkt deze ouder vooral naar hun eigen kind en niet naar het team. Een mooie actie van een teamgenoot? Niet gezien. Een fout van hun kind? Vast iemand anders zijn schuld. Als het team wint maar hun kind een mindere wedstrijd speelt, voelt het als een nederlaag. Sport is een teamsport, maar voor deze ouder draait het om één individu.
Maar hoe willen we eigenlijk dat ouders zich op de tribune gedragen? Durven we elkaar aan te spreken op gedrag? Vraag het eens aan de spelers. Laat spelers anoniem aangeven hoe zij de ouders ervaren en bespreek de resultaten met de ouders. Laat als club weten aan ouders welk gedrag je wilt zien en ga het gesprek aan als er ander gedrag wordt vertoond.
Zo zorg je voor een veilige en respectvolle sportomgeving waarin iedereen zich prettig voelt.