Waar het in een warming-up echt om draait, is dat je aan gaat. Niet alleen fysiek, maar ook mentaal. Het hoofd moet mee. De aandacht, de scherpte, de nieuwsgierigheid. Dáár zit het geheim van een goede warming-up.
Tuurlijk, we zeggen vaak: “Het is voor de veiligheid.” En dat klopt ook – deels. Je bereidt het lichaam voor op actie. Je verkleint de kans op blessures. Maar veiligheid is niet alleen fysiek. Ook een hoofd dat er niet bij is, kan zorgen voor ongelukken. Of voor trainingen die nét niks worden. Dus als je echt veilig wilt beginnen, zorg dan dat mensen aan staan. Niet alleen in hun spieren, maar ook in hun hoofd.
Toch beginnen veel trainingen nog steeds met het vaste ritueel:
“Doe maar even een paar rondjes.”
Alsof je een oude diesel moet starten. Maar mensen zijn geen diesels meer. We komen van een drukke dag, een volle agenda, een slapende treinreis of een telefoon die nog aan je hand plakt. Rondjes rennen maakt je misschien fysiek wakker, maar het doet weinig voor je aandacht. Je kunt het met je hoofd op nul. En precies dat is het probleem.
En ja – soms willen sporters dat ook. Even rustig inkomen. Beginnen met iets vertrouwds. Opwarmen zoals ze het altijd deden. En soms is dat prima. Maar als trainer kun je dan het verschil maken. Door een draai te geven aan het bekende. Voeg een opdracht toe: laat ze tellen, zoeken, reageren, onthouden, samenwerken. Geef een richting aan iets wat anders gedachteloos gebeurt. Je hoeft routines niet te breken, je kunt ze herzien.
Hoe je start, zet de toon voor de hele training. De warming-up is dus niet zomaar een begin, het is bepalend.
Dat betekent: je maakt het lichaam wakker, ja – maar je maakt het brein nieuwsgierig. Je daagt uit om keuzes te maken, om te reageren, om te focussen. Je laat sporters doen én denken, zonder dat het voelt als denken. Je roept vragen op: Wie let er op? Wie speelt slim? Wie heeft overzicht?
En jij als trainer? Jij kijkt al. Je ziet wie aan staat. Of wie nog op automatische piloot beweegt. En je weet: hoe de warming-up begint, zegt iets over hoe de training zal verlopen.
Goede warming-ups doen iets met:
- Aandacht: sporters moeten reageren, keuzes maken, iets in de gaten houden.
- Samenwerking: iets samen oplossen, zonder dat je het hardop vraagt.
- Spanning: nét genoeg druk om het serieus te maken.
- Lichaam én hoofd: dus geen gedachteloos bewegen, maar gericht handelen.
Laat ze iets zoeken. Iets ontwijken. Iets inschatten. Laat fouten gebeuren. Laat lachen toe. Maar laat vooral het spel aan zetten.
En als dat lukt, dan merk je het vanzelf. Dan zijn sporters klaar voordat je ‘klaar?’ hoeft te vragen. Dan hebben ze zichzelf al voorbereid, zonder dat jij er iets van hebt hoeven zeggen.
Dus nee, het geheim van een goede warming-up is geen trucje. Het is een uitnodiging. Aan het lichaam én het hoofd.